
Het zachte gezoem in de zomer wordt veroorzaakt door bezige nectarzoekers als bijen en hommels. We zien ze deze dagen druk bezig in de tuin, vliegend van bloem naar bloem. Soms helemaal geel en zwaar van het stuifmeel. Wist u dat een hommel ook een bij is? Hij (eigenlijk zij!) ziet er alleen anders uit door zijn beharing en mollige, aardige uitstraling.
Zelfs de familienaam klinkt al vriendelijk: Bombus.
Hommels zijn vriendelijk en er alleen op uit om zoveel mogelijk eten te halen voor het broed in het nest. De koningin hommel is de enige die de winter overleeft en zij maakt in het vroege voorjaar een nieuw thuis voor haar volk. Vaak in een oud muizenholletje, een gat in een boom of zelfs een oud vogelhuisje. Het volk kan dan gaan groeien tot wel enkele honderden.
Nooit meer naar buiten
De koningin begint haar volk met het leggen van eitjes. Deze komen uit en dan gaan moeder en dochters (de werksters) zorgen voor de volgende generaties. De koningin legt de eitjes, de dochters, zorgen voor huisvesting en voeding.
De hele zomer lang komt de koningin haar nest niet meer uit en legt alleen maar eitjes, honderden, waardoor het volk groeit. Terwijl de werksters ervoor zorgen dat het nest op de juiste temperatuur blijft, daarnaast halen ze nectar, stuifmeel en in warme zomers water.

Vechten voor een plekje
Als het volk op haar hoogtepunt is legt de koningin ook onbevruchte eitjes daar worden de mannetjes uit geboren. Daardoor wordt het extra druk in het nest en ontstaan soms zelfs vechtpartijtjes. Het wordt zo vol dat de werksters hun interesse verliezen en de koningin verliest langzaam maar zeker haar macht. Jonge koninginnen nemen haar status over.
De eenmalige bruidsvlucht
Deze jonge koninginnen bouwen hun vetreserves voor de winter op door extra veel bloemen te bezoeken. Tijdens de eenmalige bruidsvlucht in de nazomer kan alleen het sterkste mannetje (de dar) haar bevruchten omdat zij hoger kan vliegen. Na de bevruchting, soms wel door meerdere mannetjes, zit de taak van de dar erop en rest hem slechts de dood net als de rest van het volk.
De jonge koningin zoekt een goed plekje om te overwinteren en in het vroege voorjaar begint de cyclus weer opnieuw.
Een lange tong is erg handig
Van alle hommelsoorten heeft de tuinhommel de langste tong hierdoor kan hij nectar halen die moeilijk te bereiken is voor andere insecten. In bloemen als kamperfoelie, vingerhoedskruid en lipbloemigen als dovenetel en smeerwortel is de nectar bereikbaar door die lange, handige tong.
Hier moet je zijn !
Sommige bloemen hebben een duidelijk honingmerk die de weg wijst van de aanvliegroute. Bij de rododendron en het vingerhoedskruid zijn de stippels (indicator van de route) heel duidelijk te zien. De hommel daardoor vliegt direct naar de nectar terwijl de bloem bevrucht wordt. Een eeuwenoude en goede samenwerking met veel voordeel voor beiden.
‘Who is who’
Niet alle hommels horen bij dezelfde familie. Hommels met twee gele banden op het borststuk en een witte ‘kont’ zijn van de familie tuinhommels. De aardhommel heeft ook een witte ‘kont’ maar slechts één gele band op het borststuk. De steenhommel heeft een meer zwart lijf met een rood ‘kontje’. En dan zijn er nog vele andere soorten. Niet gemakkelijk om alle families uit elkaar te houden maar een hommel blijft een hommel, toch?!
Hommels lokken
Hommels houden van veel soorten bloemen maar als u meer hommels in de tuin wilt dan zijn deze vaste planten wel erg favoriet: verbena (ijzerhard), salvia (salie), lavendel, Perovskia, digitalis (vingerhoedskruid), malva ( kaasjeskruid), rododendrons en vele soorten keukenkruiden als rozemarijn, hyssop, munt, bieslook en dille.
Altijd gezellig dat gezoem in de tuin van de Bombus !